Het nieuwe kabinet van CDA, LPF en VVD heeft aangekondigd het cultuurbudget volledig te ontzien bij de komende grootscheepse bezuinigingen. Op initiatief van de VVD wordt vastgehouden aan de (geïndexeerde) bedragen uit de in 2000 vastgestelde Cultuurnota. (NRC, 5/7/02)
zie ook: Dossier Verkiezingen
Het Fonds voor de Podiumkunsten (FPK) en het Fonds voor Amateurkunst (FAK) zijn gefuseerd tot het Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten (FAPK). De fondsen waren al samen gehuisvest in Den Haag en denken door een fusie efficiënter te kunnen gaan werken. Het nieuwe fonds heeft een subsidiebudget van 14 miljoen euro per jaar. (NRC, 4/7/02)
zie ook: Beleidsplannen Fondsen gepresenteerd
In Amsterdam is de Top Naeff Prijs 2002 uitgereikt aan afstuderend actrice Eva Mathijssen. De Top Naeff Prijs is een aanmoedigingsprijs voor veelbelovende afstuderende studenten van de Theaterschool in Amsterdam, die bestaat uit 490 euro, een boek van Naeff en een gegraveerd zilveren bekertje. De jury roemde Mathijssen’s “overvloedige productie van zeer speelbare toneelstukken” en de combinatie van acteerkwaliteit en literaire prestaties. (NRC, 4/7/02)
Middelbare scholieren gebruiken steeds meer ckv-bonnen. Volgens cijfers van de stichting CJP werd vorig jaar 61 procent van de bonnen besteed, tegen 51 procent in 2000.
Driekwart van de 164.000 leerlingen, die vorig schooljaar ieder voor 22,70 euro aan vouchers kregen, maakten gebruik van de ckv-bonnen. Bij 35 procent van de bestede bonnen ging het om theaterbezoek. Leerlingen in Limburg gebruiken de meeste bonnen: ruim 80 procent van de leerlingen. In Zeeland wordt daarentegen door slechts 61 procent van de leerlingen ckv-bonnen gebruikt. Martin Kamphuis, projectleider ckv van de stichting CJP, vermoedt dat dit lage percentage voortkomt met het geringe kunstaanbod in deze provincie: “Leerlingen gaan naar culturele instellingen in Gent en Brugge, maar kunnen daar hun bonnen niet voor gebruiken.” (Parool, 3/7/02)
In een allesonthullend interview vertelt acteur Marcel Musters dat hij pas laat begreep waar acteren voor hem om draait: “In het derde jaar van de toneelschool heeft Jan Ritsema me eens naar buiten gestuurd. Ik mocht pas terugkomen als ik zelf kon zeggen: ik kan spelen, en ik heb daar niet langer de bevestiging van anderen voor nodig.” (NRC, 28/6/02)
zie ook: Max in Hema-folder
Hoe duur is het theater? In bezit van een CJP pas of een gemeentelijke minima-kaart, in ieder geval goedkoper. Maar geconfronteerd met prijzen van 15 á 20 euro en niet in het bezit van een sloeber-bewijs, zie ik er soms ook van af. Jammer, ik had de voorstelling graag willen zien. “Hoe was het…?” “Tja, een magere opkomst. Had me dan gebeld, dan had ik je wel naar binnen gesmokkeld.” Als collega-theatermaker wordt ik zo langzamerhand een notoire zwartkijker, een cultuur-illegaal. Niet dat ik er niks voor over heb om een mooie voorstelling te zien maar ik kan het me domweg niet veroorloven.
Ooit was 17, 50 (guldens) een normaal bedrag voor een voorstelling. Nu betaal je met gemak hetzelfde bedrag in euro’s, vol tarief. Festivals zijn zonder enige schroom nog veel duurder dan dat, voor een internationale voorstelling moet je gaan sparen. En dan doen we zo ons best om theater te maken voor allerlei doelgroepen en dus niet uitsluitend voor een welvarende elite.
Maar hoe nobel onze doelstellingen ook mogen zijn en hoe artistiek we met de allerbeste intenties daarop inspelen, bij de kassa houdt het allemaal op. Theater wordt iets wat je je moet kunnen veroorloven. Door middel van CKV trekken we middelbare scholieren bij de haren het theater in, maar hoe lang beklijfd dat? Ook de potentiële liefhebber die daartussen zit, gaat niet naar het theater als hij of zij voor hetzelfde bedrag een week kan eten. En dat neem ik ze niet kwalijk. Eerst betaal je de huur, dan de koffie, dan de biertjes in de kroeg en dan misschien een enkeltje toneel. Die volgorde is aardig strikt.
En de zalen zijn leeg. Ik sta, aan de bar, in een theater, tijdens een festival te kijken naar een handje vol mensen dat de zaal in gaat. Naast mij, een penningmeester, die zijn hoofd schudt bij dit uitzicht: “Als we voor hetzelfde geld het dubbele aantal mensen binnen hadden gehad, was dat pure winst geweest.” Vooral de jonge, experimentele gezelschappen, zoals wij, die niet met grote namen kunnen goochelen, zijn de dupe van dit nieuwe-kleren-van-de-keizer-fenomeen. Om onszelf serieus te nemen willen we niet in de uitverkoop gaan. En we zijn bang om dat signaal te geven als we flink onder de gemiddelde prijs te gaan zitten. Alsof onze voorstellingen een soort ramsj-artikelen zijn, te slecht om geld te kosten. En dat is allerminst waar. Ondertussen is de kassa een grens aan het worden, de volle portemonnee gaat door, de lege blijft steken. En we willen ook niet dat de portemonnee de keuze van het wel of niet zien van de voorstelling gaat dicteren. We zouden graag zien dat de toeschouwer uit nieuwsgierigheid naar het theater komt, een relatie heeft met het thema, wellicht uit interesse voor het medium.
Een vreemde speler in dit dilemma is de boekhouding. Theater wordt gefinancierd uit overheids-subsidies, particuliere fondsen en een beetje uit het bedrijfsleven. Als ik kijk in de cijfers van onze laatste productie zie ik dat deze voor nog geen zes procent uit recette is bekostigd. En ik durf te beweren dat dit ook bij grote, gerenommeerde gezelschappen het geval is. Alhoewel ik daar geen keihard bewijs voor heb. Dus, is het faillissement nabij als je de toegangskaartjes wat goedkoper maakt? Nee, we hebben het, bekeken op het totaal budget, over wisselgeld. Wat is er aan de hand met die nieuwe kleren van de keizer, vraag ik me dan af?
Misschien blijft theater een medium voor een bepaalde culturele elite. Maar dan zie ik liever dat het met nadruk een culturele en niet een financiële elite is die naar het theater gaat. Je maakt mij niet wijs dat arme mensen de intelligentie of de interesse niet hebben om theater te bezoeken. En ik wil het ook niet aan de gemeentes over laten om te bepalen, aan de hand van sloeberpassen, wie er nu wel of niet arm zijn, als jij gisteren een vermogen hebt vergokt, dan ben je vandaag arm. Maar dan wil ik dat je alsnog lekker naar een voorstelling gaat kijken.
Wie moet dit gaan betalen? Laat ik voorop stellen dat er bizar weinig verloren gaat aan het naar beneden halen van de toegangsprijs. Het grootste risico dat je loopt is dat er meer mensen komen kijken. En het publiek een breder bestand zal zijn uit de samenleving. Als je, spontaan, op zaterdagavond, als theater-nono besluit eens te gaan kijken, dan kan dat voor 5 euro. Maar dat doe je niet voor 15 euro. We hebben allemaal te weinig geld, gerenommeerd of beginnend. Ik gok op een verhoogde inspanning uit het bedrijfsleven. Ik hoop dat bedrijven eens het lef hebben om theater te ondersteunen zonder meteen hun banner op het voorhoofd van de hoofdrolspeler te willen plakken. Maar ik denk niet dat onze tekorten uit de broekzak van de toeschouwer moeten komen.
Enfin: wij, het gezelschap waar ik bij betrokken ben, zijn er in drie uur oeverloos ouwehoeren en argumenteren niet uitgekomen. Volgende week komen we weer bij elkaar om het erover te hebben en we schipperen echt tussen gratis en minstens 7 euro. Je bent jong en je wilt wat. Je bent jong en je wilt niet de verkeerde beslissingen nemen. De zaal is al gehuurd, en die was duur, de acteurs verdienen een hongerloon, de flyer hebben we via een uitverkoop-drukker in de Betuwe kunnen regelen… we doen ons best. Het liefst willen we de hele wereld plat krijgen voor het vreemdsoortige theater dat wij, bevlogen door ongecoördineerde passie, maken maar welke idioot heeft ervoor gezorgd dat we nu zitten te bekvechten over prijskaartjes?
Wie laat zien dat de keizer in zijn blote kont rondloopt? Moet dit afhangen van een stelletje theater-outcasts in een niet noemenswaardige theaterstad in dit land? Of kan een potentiële actie, betaalbaar theater, door een wat breder bestand aan artiesten worden ondersteund? Ik ben benieuwd.
Vera Louisa Aikens
Vera Louisa Aikens is theatermaker bij het gezelschap Noordvolk in Den Haag
zie ook: Vera Liefhebber wil voor niks
Toneelgezelschappen Courage en Het Toneel Speelt zijn niet langer vaste bespelers van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Directeur Melle Daamen: “De omvang van hun voorstellingen en de kwaliteit zijn niet onderscheidend genoeg. Wat mij betreft is er maar één huisgezelschap, en dat is Toneelgroep Amsterdam.” Verder wil Daamen meer ruimte voor film, beeldende kunst, nieuwe media en events. Hij wil de schouwburg ontdoen van haar stoffige imago en het bezoekersaantal van 110.000 per jaar naar 190.000 brengen. Als in 2003 met de bouw van de nieuwe vlakkevloerzaal wordt begonnen, zal meteen ook worden gewerkt aan een uitnodigender toegang tot het gebouw. De vitrines bij de ingang zullen verdwijnen en er komt een grand café in de huidige foyer. Daamen: “De schouwburg moet de hele dag toegankelijk zijn.” (Parool, 20/6/02)
zie ook: Zoektocht naar directeur Amsterdamse Stadsschouwburg
Tijdens het succesvolle Tweetakt Festival in Utrecht is de winnaar bekend gemaakt van de 1000 Watt Prijs. ‘Ola Pola Potloodgat’ van Bronks en Pascale Platel wint de 25.000 euro voor de meest indrukwekkende jeugdtheatervoorstelling van het jaar 2001 in Nederland en Vlaanderen. Daarnaast werd het 1000 Watt Lichtpunt uitgereikt aan Sanne Vogel voor haar voorstelling ‘Feestbeest’. (VNG, 17/6/02)
zie ook: Selectie Theaterfetsival 2002 bekend
Nieuws: krantenrecensies beïnvloeden het theaterpubliek! Een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) in opdracht van het Noord Nederlands Toneel. De vakgroep Kunst, Beleid en Management van de RuG heeft in het voorjaar van 2001 een publieksonderzoek uitgevoerd bij de voorstelling ‘Mijn Elektra’ van Koos Terpstra. Vijfhonderd bezoekers van de voorstelling uit het hele land werden over het stuk ondervraagd.
De voorstelling werd door de toeschouwers in het algemeen beter gewaardeerd dan door de pers, maar de mening van het publiek werd sterk beïnvloed door gelezen recensies. De toeschouwers in de omgeving van Groningen gaven het stuk een waardering van 6,9 tegenover een 7,6 in de rest van het land. De onderzoekers stellen dat dit het gevolg is van een zeer negatieve recensie in het Dagblad van het Noorden. De toeschouwers bleken in hun eigen oordeel gedachten van de recensenten over te nemen.
Het onderzoek maakt deel uit van een vier jaar durende studie naar de mogelijkheden voor Nederlandse toneelgezelschappen om het publiek beter aan zich te binden. (ANP, 15/6/02)
Revolutie: de Uitmarkt is niet meer gratis! Op zaterdag 24 augustus is het rond het Leidseplein Nederlandsch tooneel wat de klok slaat. Onder de naam ‘De Opening’ zullen diverse toneelgezelschappen tegen betaling werk van vaderlandse schrijvers uitvoeren. Maar de vis wordt niet zo heel duur betaald, voor twee euro kom je erin. (VNG, 14/6/02)
Er zijn geen minirecensies gevonden.
1997. Theatergroepen hadden namen als Bewth, Independance, Het Oranjehotel, Carrousel, Art & Pro, De Federatie of Theater van het Oosten. Het Ministerie van OC&W stond in Zoetermeer, Aad Nuis was er staatssecretaris. Websites bouwde je in HTML.