Een kleine twee weken pendelen tussen de Regiedagen (Rozengracht & Lindengracht) en het Internationaal Theaterscholen Festival ITs (Nes en Jodenbreestraat), leverde veel op, in ieder geval een serie niet mis te verstane cultuurshocks. Vrij snel viel de beslissing hier niet dunnetjes het adequate werk van de Moose-recensenten over te doen. Ik wilde iets anders. Maar wat?
Voor de vrije uurtjes tussen de voorstellingen en presentaties door, had ik permanent twee boeken in mijn tas. Het ene, Doorkijkjes van Piet Meeuse, herlees ik eens in de zoveel tijd. Je zou die Meeuse een cultuurfilosoof kunnen noemen, hij is in ieder geval een kijker, en een hele goeie. Ik geef een fragment door, wat voor mij een motto werd tijdens deze weken theaterfestivalitis: “Bijna alles wat je waarneemt, vergeet je onmiddellijk. Ogen zijn niet gemaakt om naar beelden te kijken - maar zonder die beelden zouden we ons nauwelijks bewust zijn van de onuitputtelijke rijkdom van het zichtbare. De verbluffende schoonheid van de eenvoudigste, alledaagse dingen: spiegelingen in een modderplas, de sculptuur van een interhaast neergeworpen jas, een glas water waar de zon in schijnt, of een stuk brood op tafel - vaak zie je het pas nadat je er beelden van hebt gezien. Dat wil zeggen: nadat je gezien hebt hoe anderen het zagen. Het beeld is opvoeder van het oog.”
Theatermaakster Lotte van den Berg riep iets vergelijkbaars op tijdens een publieksontmoeting na een van haar bijdragen aan de Regiedagen, Een verzameling. Of liever, een van haar gasten zei het naar aanleiding van haar werk: “Jij leert ons anders te kijken doordat we mogen zien via jouw ogen.” Mooi compliment om te krijgen trouwens voor een theatermaker, lijkt me.
Het tweede boek dat ik deze weken constant bij de hand had is nieuw en volkomen impulsief aangeschaft na een interview met de schrijver Leon Wieseltier in NRC-Handelsblad. Na het overlijden van zijn vader breekt voor de jood Wieseltier het traditionele jaar van rouw aan. Iedere dag gaat hij naar de synagoge om kaddisj te zeggen, het gebed ter nagedachtenis van een overledene. Dat neemt zijn leven zo in beslag, dat hij besluit om er een boek over te schrijven, dat ‘gewoon’ Kaddisj heet, vuistdik is en bovenal een rijk cadeau voor een onverzadigbare nieuwsgierige als ondergetekende.
Ik geef ook uit dat boek een fragment, dat onmerkbaar een tweede motto werd in de afgelopen weken: “Jaren geleden heb ik iets gelezen over de esthetica van het boeddhisme en over het Pali-woord samvega, dat vaak gebruik werd om de schok of de verwondering weer te geven die men kan voelen wanneer de waarneming van een kunstwerk verandert in een serieuze ervaring. In boeddhistische bronnen wordt het artistieke voorwerp vaak beschreven als ondersteuning van een vorm van contemplatie die belangeloos is. Dit geldt ook voor voorwerpen in de natuur. Een boek in het Pali vertelt van een prins die ter ondersteuning van zijn contemplatie eenvoudigweg een druppel dauw gebruikte. Als hij daarnaar keek, kwam hij tot inzicht, tot filosofische reflectie. De prins was voor zijn cognitieve arbeid niet beloond met het zien van de dauwdruppel, maar met de gedachte die bij hem was gewekt door het zien van de dauwdruppel.”
Meeuse en Wieseltier namen me rustig bij de hand en bevestigden wat ik klaarblijkelijk (opnieuw) aan het proberen was: oefenen in geduldig kijken.
Dat viel niet mee, en dat valt in de maand juni, zoals bekend, nooit mee. Met pijn in het hart moest ik het Fin de Saison van Maatschappij Discordia & Companen laten lopen, evenals het lange weekend van ‘t Barre Land in de Utrechtse Stadsschouwburg, en evenals het Holland Festival. Deze onnatuurlijke selectie maakte de maand weliswaar overzichtelijker, maar de moeilijkheidsfactoren niet geringer. Het Internationaal Theaterschool Festival (ITs) en de Regiedagen zaten elkaar qua tijd en qua intensiteit behoorlijk in de weg, zijn onderling volkomen onvergelijkbaar, maar varen wel (gedeeltelijk op ram-koers) in dezelfde diepe wateren, met als startpunt ook dezelfde boeiende vraag: hoe organiseer en presenteer je op een effectieve wijze en in een vruchtbare bedding het werk van podiumkunstenaars-in-wording, die op het punt staan de professionele praktijk (anderen spreken liever van ‘de markt van brood & spelen’) te betreden. Vraagteken. Uitroepteken.
Verreweg het leukste, meest verrassende en verreweg wanhopigste antwoord op deze vraag (men mag rustig van een dilemma spreken) kwam van Jetse Batelaan, tweede jaarsstudent van de regie-opleiding. Tijdens de eerste verzamel-avond van de afstuderende regisseur Lotte van den Berg (Regiedagen, Rozentheater), ontworstelde hij zich puffend en zwetend uit een meer dan menshoge ‘boom’ van inpakkarton, waarna de medeling kwam: “Zo! Nú ga ík naar het ITs”. En daar stond inderdaad zijn voorstelling Echte vrouwen joggen in regenpakken, een briljante performance van een half uur, die hij op verzoek van de ITs-organisatie van de Lindengracht had omgebouwd naar het Cosmic Theater in de Nes - ‘Echte vrouwen…’ werd daar een kleine maar gekoesterde hit. Jetse’s antwoord op de hierboven geformuleerde vraag: je zou op allebei de plekken (Regiedagen en ITs) tegelijk willen zijn. De wanhoop ónder zijn antwoord luidde: maar het kan niet, en het moet niet, en het mag niet zo zijn.
Want er is sprake van een controverse.
Die controverse zit overduidelijk in het ITs zelf, dat een breed uitwaaierende en rijk geschakeerde montage wil zijn van wat afzwaaiende podiumkunststudenten heden ten dage te bieden hebben, met liefst een hoge graad aan spektakel, amusement en gezelligheid, naast een marktwaarde voor gezelschapsdirecteuren en castingmanagers. En niet te vergeten een internationale allure. Mijn inschatting is dat het ITs, in het najagen van die complexe en riskante doelstelling, zijn plafond heeft bereikt. De vlootschouw van de podiumkunstopleidingen in Nederland heeft zo’n beetje het verzadigingspunt bereikt waarop je als toeschouwer gaat denken: wat heeft dit in godesnaam nog voor zin?
We nemen een voorbeeld. De vierde toneelschool in Nederland, de acteursopleiding van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, liet zich zich tijdens het ITs zien met de voorstelling Kernachtig uitgedrukt van de complete afstudeerklas, regie en bewerking: Dirk Opstaele, vrij naar het eerste deel van de Amerikaanse roman Underworld van Don DeLillo. Het was een in veel opzichten gedenkwaardige voorstelling, een ‘vocaal en mimografisch libretto’, waarin de Utrechtse opleiding (door de andere toneelscholen vaak beschouwd als een ongewenst vierde wiel onder een driewieler) haar eigen signatuur (fysieke articulatie in toneelspelen) overtuigend in het landschap plaatste. De discussie na afloop van een van de voorstellingen werd meteen het gesprek van het volgende etmaal, maar kwam, in ieder geval in de wandelgangen, niet veel verder dan het afzeiken van dit spelerscollectief op het veronderstelde ontbreken van individuele spelerskwaliteiten. Dat is flauw, zouteloos en ontbreert diepgang.
Maar precies de diepgang in het onderling discours tussen de uiteenlopende spelersopleiding lijkt tijdens het ITs voornamelijk als ‘moeilijk doen’ te worden weggezet, en dus geen kans te krijgen. Het is hier immers ‘pilsje-hijsen-en-op-naar-de-volgende-anekdote’ geblazen. Zien (wat door het overbodig-overdadige programma lang niet bij alles lukt) en vooral: gezien worden, wordt tijdens deze vlootschouw immers van groter belang geacht dan het gaande houden van het debat over de verhouding tussen artistieke en ambachtelijke training naast opvoeding in karakter en mentaliteit binnen de acteursopleidingen. Nu weet ik best dat je daarover ook bijzonder boeiende symposia kunt organiseren, maar dat kan altijd nog. Tijdens een (liefst wat beperktere) presentatie van eigen werk, heb je het levende materiaal voor zo’n debat immers bij de hand. Het ITs is geen ontmoeting tussen kunstenaars-in-spé meer (áls het dat al ooit geweest is).
Tijdens de Regiedagen (georganiseerd door de Regie-afdeling van de Amsterdamse Theaterschool) werd een poging gedaan op deze scorings-overdaad-zonder-diepgang het begin van een antwoord te geven. Nog voor de helft van de Regie-dagen was verstreken vielen al meteen drie evidente verschillen met het ITs op.
Het is de afgelopen jaren een persoonlijke hartekreet van me geworden: organiseer in de slotfase van een opleiding tot podiumkunstenaar in vredesnaam geen festivals, maar ontmoetingen; scoren voor de publieke tribune kan altijd nog. Met die afgedwongen geldingsdrang zul je als aankomend kunstenaar in de praktijk nog genoeg geconfronteerd worden, en meer dan je lief zal zijn. De Regiedagen onderstreepten in ieder geval dat het kan, dat organiseren van dergelijke ontmoetingen een werkelijke kans van slagen heeft, een volgende keer waarschijnlijk weer anders, nog beter, en nog altijd even informeel. De belangrijkste factor (voor de toeschouwer, bepaald niet voor de organisatoren) is rust, de wezenlijke ruimte voor bezinning, het kalm kennis nemen van de inzichten, ervaringen, vergezichten en nabijheden van een nieuwe generatie makers.
Ik kende deze afstudeerlichting aan regisseurs alleen van horen zeggen, door omstandigheden had ik nog nooit eigen werk van ze gezien. Doordat er tijdens de Regiedagen de tijd voor hen genomen werd (hun werk, hun visie, de twijfels, de toekomstplannen), lijkt die omissie in een paar weken ingelost. Ontwapenend aan het klimaat op de Lindengracht (de werkplaats voor de zich warm-trappelende nog-niet-afstudeerders), vond ik dat juist niet werd gemikt op het sprokkelen van salonfähige publiekshits, maar dat ook ongemakkelijke, niet-affe, nog niet helemaal doordachte, rammelende maakwerken werden getoond, work-in-progress van artists-in-progress, werk waar de rafels nog aanhingen. Verzameld werk bevat altijd ook verzamelde vergissingen (zei Heiner Müller) en het is o zo nuttig en nodig om die te toetsen aan het kijkersgeduld van een aandachtig en geïnteresseerd publiek.
Zoals zo vaak heb ik de afgelopen weken weer veel aan Jan Kassies moeten denken, de in 1995 overleden directeur van de Toneelschool in Amsterdam, tevens een van de laatste sociaaldemocraten die nog iets (wat heet: veel!) verstandigs over kunst en cultuur te zeggen had. In een van zijn laatste teksten schreef hij: “We hebben in het theater onderzoek nodig naar nieuwe thema’s, vormen en methoden. Die vinden we alleen door nieuwe cohorten professionals in de gelegenheid te stellen hun vak, hun eigen vak, in vrijheid uit te oefenen. Wat we dan te zien krijgen bevalt ons lang niet altijd. Maar is het onze wereld die zij gaan verbeelden? Nee! Nou dan. Waar het om gaat is de authenticiteit van de verbeelding. Dat wil zeggen dat theatermakers de kans krijgen geschoold te worden in die authenticiteit. Dat vergt zeker talent. Beslissend is de ontwikkeling van karakter.”
Geef ons dus geen festivals voor de markt van brood & spelen. Maar veel Theaterdagen met kloten!
Loek Zonneveld
zie ook: Dossiers: Moose op de Regiedagen
en ook: Website Loek Zonneveld: home.planet.nl/~Loek.Zonneveld
Mark Timmer wordt de nieuwe artistiek leider van Gasthuis, werkplaats & theater in Amsterdam. Per 1 januari 2002 volgt hij Barbara van Lindt op. Zij wordt artistiek leider van De Beweeging in Antwerpen. Timmer is op dit moment hoofd theater van Plaza Futura in Eindhoven. (VNG, 2/7/01)
zie ook: www.theatergasthuis.nl
In Amsterdam is op de laatste dag van het Internationaal Theaterschool Festival de Ton Lutz Prijs voor de meest veelbelovende regiestudent uitgereikt aan Olivier Provily. De prijs is de voortzetting van Podiumkunsten.nl, die vorig jaar werd ingesteld door het Fonds voor de Podiumkunsten en PodiumKunstWerk. De prijs bestaat uit een rugzak, gevuld met 10.000 gulden productiegeld, twee maanden loonkostenvergoeding en een jaar lang facilitaire ondersteuning door PodiumKunstWerk en wordt uitgereikt aan een van de afstuderende studenten van een van de theatermakers-opleidingen in Nederland. Dit jaar is als extra voorwaarde gesteld dat de maker niet mag meespelen in zijn of haar eigen voorstelling, om het vak regisseur meer aandacht te geven.
De jury, bestaande uit regisseur Willibrord Keesen, Nes-directeur Nan van Houte en Volkskrant-recensente Marjan Buijs, heeft lang getwijfeld tussen Provily en Lotte van den Berg, net als eerstgenoemde student aan de regie-opleiding in Amsterdam. Haar voorstelling ‘De Alchemist’ bevatte “een van de mooiste scènes die de jury de laatste tijd heeft gezien”. De jury “hoopt van harte dat ‘De Alchemist’ nog een flinke tournee zal krijgen”. Provily’s afstudeervoorstelling ‘Oorlogje’ was volgens de jury “fantasierijk, met veel gevoel voor humor, zelfverzekerd, onnadrukkelijk en intelligent de vinger op de zere plek leggend” en laat “een monumentaliteit en een gelaagdheid zien die je zelden tegenkomt bij een jonge regisseur”.
De prijs werd uitgereikt door de winnares van vorig jaar, Suzan Boogaerdt, bij ontstentenis van naamgever Ton Lutz, die was op vakantie in Griekenland. Olivier Provily bedankte onder andere zijn mede-regiestudenten met wie hij De Regiedagen heeft georganiseerd, waarin onder andere ‘Oorlogje’ werd gepresenteerd.
Op dezelfde avond werd ook de Philip Morris Scholarship uitgereikt aan Benjamin de Wit voor zijn solo ‘Geen kritiek’. De prijs voor de meest veelbelovende acteur of actrice van het ITs bestaat uit 10.000 gulden. De jury, bestaande uit actrice Halina Reijn, Muziek en Theaternetwerk-programmeur Daniella Groenberg en chef kunst van het Parool Mark Moorman, prees de ontroerende voorstelling die het publiek bij de hand nam. Juryvoorzitter Groenberg vond het overigens opvallend dat veel voorstellingen op het festival blijk gaven van een vroege midlife-crisis en raadde de acteurs aan iets meer van hun jeugd te genieten. (VNG, 30/6/01)
zie ook: Dossier Moose op de Regiedagen: Minirecensies ‘Oorlogje’
‘Theatron’ is de naam van het computerprogramma dat achttien theaters virtueel in drie dimensies heeft opengelegd. Het software-programma is bedacht door dr. Peter Eversmann, docent theaterwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, en prof. dr. Richard Beacham, hoogleraar theaterwetenschap aan de Britse Universiteit van Warwick. In oktober wordt het project geëvalueerd door de Europese Commissie, één van de subsidiegevers. Met een simpele muisklik kunnen studenten en onderzoekers plaatsnemen in de graafsloge van het Italiaanse baroktheater Sabbioneta uit 1588, of rondwandelen in het allereerste Dionysostheater in Athene, dat rond 330 voor Christus gebouwd werd. Het is op deze manier mogelijk zelf conclusies te trekken over het functioneren van historische schouwburgen - niet door het lezen van stoffige boeken, maar via een programma dat veel weg heeft van het computerspel ‘Doom’. Theatron is nog niet af, aanpassingen in de programmatuur maken het straks mogelijk mise-en-scènes uit te beelden, oorspronkelijke akoestiek te laten horen, of zelfs de chemische structuur van Middeleeuws steen te openbaren. De studenten zijn erg tevreden over hun nieuwe lesmethode: “Ik heb ze wel vijf kwartier bezig gezien met een Romeins theater”, aldus Eversmann. (Volkskrant, 30/6/01)
zie ook: www.theatron.org
De Franse operaregisseur Bernard Broca vervangt toneelregisseur Leonard Frank bij de opera ‘Rigoletto’ die vanaf 6 september bij de Wilhelminapier in Rotterdam zal worden uitgevoerd. Volgens een woordvoerder van het organiserende Companions werd de voorbereidingstijd voor Frank te kort. “Het kostte erg veel tijd om de setting met drie boten binnen ons budget rond te krijgen. Frank was intussen bang dat hij de voorstelling niet meer zou kunnen realiseren zoals hij voor ogen had.” In tegenstelling tot Frank is Broca een door de wol geverfde operaregisseur. (Volkskrant, 19/6/01)
zie ook: Erik Vos werkt hard bij de Staatsopera van Tatarstan
De provincie Groningen is van 2 tot en met 7 juli het decor van een internationaal middeleeuws theaterfestival. Theatergroepen uit de hele wereld zullen in de stad en op het platteland voorstellingen geven. Ook vindt een congres plaats waaraan een internationaal gezelschap van theaterhistorici deelneemt. Het festival wordt georganiseerd door de Stichting Europees Theater uit Middeleeuwen en Renaissance. De organisatie van het congres komt voor rekening van de universiteiten van Nijmegen, Amsterdam en Groningen. De middeleeuwse voorstellingen zijn allemaal in een eigentijds jasje gestoken.
Een virtuele reconstructie van oude theaters moet een echte trekker worden. De bezoekers kunnen dan ervaren hoe de middeleeuwers een theatervoorstelling ervoeren. Ook worden er in de stad Groningen middeleeuwse maaltijden geserveerd. De congresgangers zullen debatteren over de verbeelding van God op het podium, maar ook over het gebruik van allegorieën, de symbolische voorstelling van abstracte zaken. Verder hopen de theaterhistorici te weten te komen in wat voor kleding de middeleeuwse acteurs speelden en op wat voor podia ze speelden. Het congres wordt een keer in de drie jaar georganiseerd. (ANP, 19/6/01)
zie ook: odur.let.rug.nl/~sitm
We hebben al een tijdje niets meer uit Bayreuth gehoord. En dat terwijl er toch zoveel aan de hand is… Eva Wagner heeft namelijk (opnieuw) te kennen gegeven geen zin meer te hebben om haar vader Wolfgang op te volgen als festivalleider van de lokale Richard Wagner Festspiele. Het bestuur van het festival heeft echter in maart Eva aangewezen als de nieuwe leider van het festival.
Er moet nu voor 30 september as. een overgangsregeling ingesteld worden, waarin het vertrek van Wolfgang moet zijn geregeld, maar de oude Wagner wil niet weg, want hij vindt zijn dochter ongeschikt als festivalleider. Officieel is zijn benoeming voor het leven, dus juridisch is het moeilijk om hem tot opstappen te bewegen. Door alle tumult rond de opvolging is er nu door het bestuur, dat vast van plan is de toekomst van de Festspiele zeker te stellen, een vierde scenario bekend gemaakt: benoeming van een festivalleider buiten de familie om. We houden u op de hoogte. (NRC & Volkskrant, 18/6/01)
zie ook: Eva Wagner-Pasquier wellicht alsnog festivalleider Bayreuth
Toneelgroep Imperium uit Leiden heeft het Landelijk Festival Amateurtheater gewonnen. De titel van de winnende voorstelling is ‘De Dood en het Meisje’. De publieksprijs ging naar de voorstelling ‘Lonesome Cowboy’ van de Utrechtse theatergroep DOX. (Volkskrant, 18/6/01)
zie ook: Amateurprijs uitgereikt
De Regiedagen zijn geopend. Voordat de drie afstuderende regisseurs (Olivier Provily, Lotte van den Berg en Marcus Azzini) en hun geestelijk leidsmannen (Theu Boermans en Hans Man in ‘t Veld) hun roodbeïnkte duimen op de muur zetten, werd onder leiding van derdejaars Christiaan Mooij een korte uiteenzetting gegeven over het hoe en waarom van het festival.
Lotte van den Berg benadrukte daarbij nogmaals dat De Regiedagen niet moet worden gezien als anti-ITs-actie, maar dat het voortkomt uit de wens om zelf de omstandigheden te bepalen waaronder je voorstelling wordt gezien. “Regisseren is meer dan een voorstelling maken”, betoogde ze, “je moet ook bepalen wat eromheen gebeurt.”
“Die tendens is om de al langer aanwezig”, aldus Hans Man in ‘t Veld, artistiek leider van de regie-opleiding. Hij heeft studenten aangemoedigd om dan ook zelf de omgeving te organiseren waarin hun voorstellingen te zien zijn en noemt De Regiedagen “een van de belangrijkste initiatieven van de laatste jaren voor de Theaterschool.” (VNG, 15/6/01)
zie ook: Tweede editie Regiedagen
“Jullie houden ermee op, hè?”
We waren er een beetje door verbaasd; dat was niet de bedoeling! Veel lezers bleken onze pauze te hebben aangezien voor het eindapplaus, haalden hun jas uit de garderobe en liepen zonder koffie of katharsis de nacht in…
Maar zo gemakkelijk komen jullie niet van ons af!
We gaan namelijk door, en hoe! Hoewel we in de afgelopen maanden niet zo veel aan de site hebben gedaan, is er achter de schermen genoeg gebeurd. Zo zijn we begonnen aan de Moose-database, waarin nu alle nieuwe Minirecensies terecht komen. Daarnaast zijn we bezig met beleidsplannen, mission statements, fondsenwervingsstrategieën en al die andere moderne verworvenheden die geen enkele organisatie missen kan.
Ook de site komt uit haar winterslaap. Op de Regiedagen zullen we een digitale dagkrant verzorgen en vanaf dan zullen we weer meer tijd gaan besteden aan de site. We zijn nog steeds wel op zoek naar hulp: met name voor het voor het schrijven van Kort Nieuws willen we graag enkele vrijwilligers. Dus als je voor Moose het theaternieuws uit één krant wilt bijhouden, neem dan alsjeblieft contact met ons op.
Kortom, we gaan weer beginnen!
zie ook: Moose neemt een Pauze
en ook: Nieuwe Minirecensies
Er zijn geen minirecensies gevonden.
1997. Theatergroepen hadden namen als Bewth, Independance, Het Oranjehotel, Carrousel, Art & Pro, De Federatie of Theater van het Oosten. Het Ministerie van OC&W stond in Zoetermeer, Aad Nuis was er staatssecretaris. Websites bouwde je in HTML.